Suze Groeneweg

Dit jaar is er veel aandacht voor Suze Groeneweg, die in 1918 als eerste vrouw die in de Nederlandse Tweede Kamer werd gekozen. Veel van deze aandacht ging over de betekenis van Groeneweg voor de politieke emancipatie van vrouwen in Nederland. Maar wie was Suze Groeneweg en wat was haar debatstijl? Wat betekende de komst van vrouwen in de Tweede Kamer voor de debatcultuur in de Tweede Kamer? Een analyse…

Achtergrond

Susanna (Suze) Groeneweg werd in 1875 geboren in Strijensas, een klein dorpje aan het Hollands Diep in de Hoekse Waard. Na de lagere school volgde zij als eerste vrouw de opleiding tot onderwijzer in Numansdorp. Om op deze school te komen moest ze dagelijks vier uur lopen. Na haar opleiding werd ze onderwijzeres. Eerst in enkele dorpen maar daar voelde ze zich als jonge, alleenstaande vrouw teveel bekeken en onderwerp van roddels en verhalen. In 1903 verhuisde ze naar Rotterdam en werd ze lid van de sociaaldemocratische SDAP.

Ze bekleedde in deze partij verschillende functies. Hoewel ze een feminist was, is ze nooit actief geweest binnen de vrouwenafdeling van de SDAP. Groeneweg vond namelijk dat vrouwen niet allerlei eigen afdelingen moesten oprichten binnen de partij, maar actief moesten samenwerken met mannen. Ze was voorzitter van de onderwijscommissie en later afdelingsvoorzitter van de tweede afdeling van de SDAP in Rotterdam. In 1914 werd ze lid van het landelijk Partijbestuur van de SDAP.

Verkiezing Tweede Kamer

Een grondwetswijziging in 1917 maakte het mogelijk dat vrouwen voor politieke functies gekozen konden worden. De SDAP plaatste haar in 1918 als derde op de kieslijst van het district Rotterdam voor de Tweede Kamerverkiezingen. Groeneweg haalde genoeg stemmen om gekozen te worden. Overigens hadden er nog twee vrouwen recht om in de Tweede Kamer zitting te nemen, maar deze bedankten beiden omdat de functie van Kamerlid niet te combineren was met het moederschap. Groeneweg was daardoor niet alleen de eerste maar enige tijd ook de enige vrouw in de Tweede Kamer. Ze zou tot 1937 in de Tweede Kamer blijven zitten. Daarnaast was ze lid van de gemeenteraad van Rotterdam en lid van Provinciale Staten in Zuid-Holland. Een combinatie van politieke functies die in die tijd overigens niet ongebruikelijk was. In 1931 werd ze ook nog de eerste vrouwelijke ambtenaar van de burgerlijke stand in Nederland.

Opvallend genoeg was de verkiezing van Groeneweg nauwelijks groot nationaal nieuws. De meeste kranten noemden haar verkiezing wel in een apart bericht, maar beperkten zich tot het plaatsen van een korte biografie met de neutrale opmerking dat er voor het eerst een vrouw in de Tweede Kamer was gekozen. Een enkele krant voegde hier nog aan toe dat met de verkiezing van Groeneweg een belangrijke stap was gezet in de overgang naar een stelsel van evenredige vertegenwoordiging of gelijke rechten voor vrouwen. De Nieuw Apeldoornsche Courant pakte groter uit en interviewde haar oud-docent uit Numansdorp, die het Nederlands volk vol trots verzekerde dat Groeneweg “goed is in denken, gedachten zeggen en gedachten schrijven”.

Veranderingen in de Tweede Kamer door de komst van Groeneweg

De installatie van Groeneweg vond plaats op 17 september 1918. Voor de installatie waren veel vrouwen naar Den Haag gekomen, die Groeneweg luid toejuichten toen zij vanachter een raam naar hen wuifde.

De installatie van Suze Groeneweg leidde er direct toe dat de zin ‘Mijne heeren…’ die tot dan die boven ieder wetsvoorstel stond, verdween. Ook de Troonrede begint sinds de benoeming van Groeneweg niet meer met ‘Mijne heeren’ maar met ‘Leden van de Staten Generaal’. Vrouwelijke parlementsleden kregen een eigen kleedkamer en de gang naar deze kleedkamer kreeg als naam het ”Groene-wegje”. Enige discussie was er nog rond de vraag hoe Groeneweg aangesproken moest worden door haar collega’s: in die tijd was het gebruikelijk om ongetrouwde vrouwen als ‘Mejuffrouw’ aan te spreken, maar dat werd door sommigen als mogelijk te denigrerend gezien. De Kamervoorzitter besloot daarop dat vrouwelijke leden altijd als ‘Mevrouw’ moesten worden aangesproken. Dit duurde overigens niet heel lang, omdat het ook ongehuwde vrouwelijke Kamerlid Lizzy van Dorp in 1922 er op stond met ‘Mejuffrouw’ aangesproken te worden.

Maidenspeech: Suze Groeneweg als troef

Op 7 november 1918 hield Suze Groeneweg haar maidenspeech. Dit gebeurde tijdens een door haar partij aangevraagd debat over demobilisatie van het leger. In dit debat, enkele dagen voor het einde van de Eerste Wereldoorlog, voerden aanvankelijk Pieter Jellis Troelstra en Jan ter Laan het woord namens de SDAP. Troelstra en Ter Laan kregen het echter in het debat steeds moeilijker omdat zij zowel door de liberale en de confessionele partijen als door de communisten werden aangevallen. De liberale en confessionele partijen vonden dat de SDAP veel te ver ging en de communisten vielen de sociaaldemocraten juist aan op inconsistente standpunten. Daardoor verhardde het debat in hoog tempo en kwamen Troelstra en Ter Laan met steeds extremere standpunten.

Als troef werd door de SDAP Suze Groeneweg aan het einde van het debat ingezet.  Voor het eerst sprak een vrouw in de Tweede Kamer en dat kon op veel belangstelling rekenen. Voordat Groeneweg aan haar speech begon, heette de Voorzitter van de Tweede Kamer haar nog eens speciaal welkom. Dit leidde tot een applaus van een deel van de Tweede Kamer. Groeneweg maakte aan het begin van haar maidenspeech een opmerking dat ze gezien had dat slechts een deel van de Kamer applaudisseerde. Maar ze zei ook dat zij het persoonlijk contact met de afgevaardigden die nu niet applaudisseerden in haar eerste weken als heel prettig had ervaren.

Reacties op haar maidenspeech

In haar maidenspeech wees Groeneweg erop dat oorlog niet alleen leed veroorzaakt voor de mannelijke soldaten, maar dat ook vrouwen lijden onder oorlog. Zij moeten hun hun zonen, echtgenoten of broers afstaan zonder te weten of ze deze terug zullen zien. Groeneweg pleitte ervoor enkele vrouwen op te nemen in een commissie die onderzoek ging doen naar straffen in het leger. Ze betoogde dat als een mannelijke soldaat bestraft wordt, zijn familie hier ook last van kan hebben en dat daarom ook vrouwen lid moesten zijn van de commissie.

Groeneweg kreeg veel lof voor haar maidenspeech. De socialistische krant Het Volk schreef dat Groeneweg met haar maidenspeech direct had bewezen dat vrouwen thuis horen in het parlement. En de godsdienstig-staatskundige krant De Tijd vond de speech van Groeneweg die dag de beste maidenspeech van de nieuw gekozen Kamerleden. Haar aandacht voor emotie en gevoelens van mensen maakte haar speech tot ‘een echte vrouwenspeech’ volgens De Tijd. Maar ook de argumentatielijn vond de krant sterk. Enig kritiekpuntje was de oproep van Groeneweg aan de arbeidersafgevaardigden van de confessionele partijen om zich op dit onderwerp bij de SDAP aan te sluiten. CHU-kamerlid Jouke Bakker, die ook dit debat zijn maidenspeech hield, complimenteerde Groeneweg omdat zij erin geslaagd was de harde toon uit het debat te halen. Hij zei: “Troelstra schoot met grof geschut, Groeneweg met katoen.”

Debatstijl en inhoud van Suze Groeneweg

Suze Groeneweg stond bekend als een goede spreker. Ze gaf regelmatig lezingen in het hele land van meerdere uren en kon daarin het publiek van begin tot eind boeien. Haar spreekstijl was geestdriftig, inhoudelijk deskundig en scherp. Als kind had ze last gehad van verlegenheid, maar deze verlegenheid had ze als volwassene door veel in het openbaar te spreken overwonnen. Al zei ze zelf dat ze nog vaak zenuwachtig was wanneer ze een lezing moest geven.

Groeneweg debatteerde stevig en ging in debatten ook de persoonlijke aanval niet uit de weg. Tijdens een debat over de prijzen van huishoudelijke boodschappen, beet Groeneweg tijdens een interruptie de minister toe dat deze niet kon weten waar hij het over had, omdat hij als man zelf nooit boodschappen deed. De minister moest dat laatste inderdaad erkennen.

Groeneweg maakte zich hard voor veel onderwerpen die de belangen van vrouwen en kinderen aangingen. Ze streed voor zaken als vrouwenkiesrecht, de rechten van (gehuwde) vrouwen op betaald werk en de rechten van moeders. Ook streed ze voor goed onderwijs, verkorting van de werkweek en tegen alcoholmisbruik.

Kritiek

Haar grootste valkuil in de debatten was dat ze de neiging had teveel onderwerpen bij het debat te betrekken. Ook kwam ze in debatten vaak met onnodige details. Daarmee bevestigde ze onbedoeld een hardnekkig vooroordeel uit die tijd, namelijk dat vrouwen minder goed dan mannen in staat waren om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden.

Het was daarom onhandig dat haar partijleider Troelstra voorafgaand aan het debat over invoering van algemeen vrouwenkiesrecht (1919) vroeg om onbeperkte spreektijd voor alleen Suze Groeneweg. Troelstra motiveerde zijn verzoek met het argument dat vrouwen over dit onderwerp veel te zeggen hadden. Waarschijnlijk was dit verzoek een soloactie van Troelstra, waar Groeneweg niet van af wist. Maar dat dit verzoek juist in een debat over gelijke rechten tussen mannen en vrouwen kwam, maakte het voor politieke tegenstanders makkelijk om op haar te schieten. Hoe kan een partij die gelijke rechten voor mannen en vrouwen bepleit, een uitzondering voor alleen vrouwen claimen?

De reacties waren daarom veel minder positief. Dagblad De Tijd, in november nog erg positief, vond de toespraak van Groeneweg deze keer ‘dunnetjes en slapjes’. Groeneweg was volgens De Tijd veel teveel bezig geweest om alle mogelijke tegenargumenten te verwerpen en daardoor ontbrak er een duidelijke lijn in haar verhaal. Pas aan het einde van haar betoog kwam Groeneweg zelf met een inhoudelijk argument dat haar punt onderbouwde.

Betekenis voor de debatcultuur in de Tweede Kamer

Aan het begin van de 20e eeuw werd gezegd dat de toon van het debat in de Tweede Kamer zou verzachten als er eenmaal vrouwen gekozen zouden zijn. Het argument dat de toon in de Kamer vriendelijker zou worden, was vooral voor feministen aan het begin van de 20e eeuw een belangrijk argument voor vrouwenkiesrecht. Maar eenmaal gekozen bleken vrouwen helemaal niet voor een verzachting van de parlementaire toon te zorgen. Parlementair verslaggever Doe Hans schreef begin jaren ’30 dat wie dat gedacht had dat vrouwen in de Tweede Kamer de toon van het debat zouden verzachten, bedrogen uitgekomen was. Groeneweg, en ook latere vrouwen in de Tweede Kamer, deden net zo stevig mee in de debatten als hun mannelijke collega’s. Vooral tegen mannelijke collega’s konden de vrouwelijke parlementariërs fel tekeer gaan. De liberale politicus en oud-burgemeester van Rotterdam Pieter Oud noemde Groeneweg later ‘geen katje om zonder handschoenen aan te pakken’.

Het einde

In 1937 stelde Suze Groeneweg zich niet herkiesbaar. Een paar jaar eerder had ze een beroerte gehad. Ze herstelde daar niet helemaal van en haar gezondheid begon terug te lopen. Ze hoorde bij de eerste SDAP-ers die de Koninklijke Onderscheiding van de Orde van de Nederlandse Leeuw kregen. Suze Groeneweg trok zich na haar politieke pensioen steeds terug uit het openbare leven. Ze overleed op 19 oktober 1940 op 65-jarige leetijd in Barendrecht. Onder massale belangstelling werd ze begraven in Rotterdam.

Meer informatie

Wil je zelf oefenen met retorica? Om welsprekender te worden en met meer overtuigingskracht je verhaal te houden? Neem dan vrijblijvend contact op om de mogelijkheden van een debat- of speechtraining te verkennen. Of abonneer je op mijn nieuwsbrief en ontvang regelmatig tips, trucs en analyses.

Share