Sir James Agg-Gardner

Nederlanders hebben Willem de Zwijger, Britten hebben James de Zwijger. Sir James Agg-Gardner, aka James the Silent, zat 39 jaar in het Lagerhuis en hield in die periode slechts twee toespraken. Ondanks dat hij vrijwel niets zei, werd hij toch meerdere keren herkozen als parlementslid. Een portret van deze Britse non-debater…

Jeugd

Sir James Agg-Gardner werd geboren in Cheltenham in 1846. Zijn vader was de eigenaar van een brouwerij en had enkele vergeefse pogingen gedaan om lid van het Lagerhuis te worden. Toen Agg-Gardner 12 jaar oud was overleed zijn vader. Agg-Gardner junior erfde de brouwerij en werd uit huis geplaatst om onderwijs te kunnen volgen. Na zijn middelbare school schreef hij zich in als student bij het Trinity College in Cambridge. Maar in plaats van met zijn studie te beginnen, stelde hij zich op 21 jarige leeftijd kandidaat namens de Conservatieven voor het Lagerhuis. Hij verloor de verkiezingen en begon een rechtenstudie. Deze studie zou hij afronden, maar hij zou nooit advocaat worden.

Politieke carrière

Bij de verkiezingen van 1874 werd Agg-Gardner voor het eerst gekozen tot lid van het Lagerhuis. Bij de volgende verkiezingen in 1880 verloor hij zijn zetel weer. In 1885 werd hij weer gekozen en bij de verkiezingen in 1886 en 1892 behield hij zijn zetel. In deze periode boekte hij een van zijn weinige politieke successen, toen hij met een initiatiefwet kwam over brandtrappen.

In 1895 trok hij zich kort voor de verkiezingen onverwachts terug. De reden is nooit bekend geworden. In zijn memoires schreef Agg-Gardner alleen dat de reden niets met politiek te maken had. Misschien wilde Agg-Gardner na 16 jaar actief te zijn geweest in de politiek meer tijd besteden aan zijn brouwerij. Maar mogelijk had het te maken met een rechtszaak die conservatieve partij kort daarvoor voerde tegen een kandidaat van de liberale partij, vanwege diens homoseksualiteit. En hoewel hij er nooit voor uitgekomen is, vermoedt men dat Agg-Garder, die nooit getrouwd was, heimelijk ook homoseksueel was.

De plaatsvervanger van Agg-Gardner was echter geen succes. In 1900 vroeg de conservatieve partij aan Agg-Gardner om weer kandidaat te zijn. Omdat de liberale partij geen kandidaat kon vinden, werd Agg-Gardner automatisch herkozen.

Bij de eerstvolgende verkiezingen van 1906 leed de Conservatieve Partij een vernietigend verlies tegen de Liberalen, en ook Agg-Gardner verloor zijn zetel. Bij de verkiezen van januari 1910 en december 1910 deed hij niet mee. Maar toen het parlementslid namens Cheltenham in 1911 moest opstappen omdat hij teveel had uitgegeven in zijn campagne, klopten de conservatieve partij weer bij de ervaren Agg-Gardner aan. De extra verkiezingen van 1911 in Cheltenham waren bijzonder spannend. De stemmen werden zes keer herteld en uiteindelijk won Agg-Gardner met slechts vier stemmen verschil. Hij zou zijn plaats in het Lagerhuis niet meer afstaan.

Parlementslid

In de 39 jaar dat hij in het Lagerhuis zat, was Agg-Gardner een voor de buitenwereld onopvallend politicus. Hij was te verlegen en te zachtaardig om deel te nemen aan de debatten. Hij sprak daarom alleen als het echt niet anders kon. Tweemaal kwam hij met een eigen initiatiefvoorstel, dat hij moest verdedigen. En in 1912 sprak hij een paar woorden in het debat over invoering van kiesrecht voor vrouwen. Als één van de weinige Conservatieven was hij voorstander van vrouwenkiesrecht.

Door zijn vriendelijke en zachte karakter was Agg-Gardner populair onder zijn collega’s. Hij vervulde ook enkele nevenactiviteiten. Zo was hij jarenlang lid en vanaf 1917 voorzitter van de Kitchen Committee. Deze commissie is binnen het Lagerhuis verantwoordelijk voor de inwendige mens en zorgt onder andere voor de kwaliteit van de thee die wordt geserveerd. Agg-Gardner nam zijn rol als voorzitter van de Kitchen Committee zo serieus dat hij door collega-parlementsleden liefkozend de ‘Minister van het Interieur’ genoemd werd.

Ook was hij initiatiefnemer van de ‘vrijgezellenclub’: een groep van 38 ongetrouwde parlementsleden die eenmaal per jaar een vrijgezellendiner hielden om zoals Agg-Gardner het zelf noemde “de voortdurende opeenvolgingen van hun ontsnappingen te vieren.”

Zwanenspeech

In mei 1928 diende Agg-Gardner, inmiddels 81 jaar oud en het oudste Parlementslid, een voorstel in dat moest voorkomen dat goederen die onder een huurkoop-contract vielen door schuldeisers in beslag konden worden genomen.

Als indiener van dit voorstel moest hij het dit voorstel verdedigen. Hij zou later zeggen dat hij bij het uitspreken van zijn toespraak meer had gezweet dan in rest van leven bij elkaar. En het was allemaal ook nog eens voor niets. Tijdens zijn betoog verlieten zoveel parlementsleden de vergaderzaal, dat het voorstel niet meer in stemming kon worden gebracht.

Agg-Gardner kreeg geen tweede kans. Kort na wat zijn zwanenspeech zou worden overleed hij in zijn slaap.

Meer informatie

Vind je spreken in het openbaar als Sir Agg-Gardner ook spannend? En belemmert dat voor je gevoel je overtuigingskracht? Een debattraining helpt je zelfverzekerder over te komen. Interesse? Neem vrijblijvend contact op om de mogelijkheden van een debattraining te verkennen. Of abonneer je op mijn nieuwsbrief en ontvang viermaal per jaar tips, trucs en analyses. 

Share