“Hij houdt van een ondeugende interruptie als het soms te saai dreigt te worden.” Een korte typering door het Nieuwsblad van het Noorden (1897) van Frans Lieftinck. Een tegenwoordig in de vergetelheid geraakt politicus die eind 19e en begin 20e eeuw bijna 40 jaar in de Tweede Kamer zat. Maar die in zijn tijd een nationale bekendheid was. Door zijn karakteristieke uiterlijk maar vooral omdat hij de vergaderingen regelmatig opleukte met grappen en komische interrupties, vooral gericht tegen saaie sprekers.
Dominee Lieftinck
Franciscus Lieftink werd in 1835 geboren in het Drentse Odoorn. Aanvankelijk werd hij dominee. Uiterlijk leek hij meer op een zeeman dan op een dominee. Hij was een grote, zwaargebouwde man met een hoog voorhoofd, grote neus, stoute ogen en lippen en kin verborgen in een roodachtige kinbaard.
Niet alleen zijn uiterlijk was atypisch voor een dominee, maar ook zijn scherpe humor. Zo maakte Lieftinck eens, vergezeld door enkele dames, in een sjiek rijtuig getrokken door twee paarden een tocht door een deel van de provincie. Aangekomen bij het dorpje Schaard ontmoette hij de burgemeester. Deze begroette hem met de woorden: “Dat is een heel verschil met hoe Jezus Jeruzalem binnenreed, dominee.” Toen Lieftinck de burgemeester vroeg wat hij hiermee bedoelde, antwoordde deze: “Jezus kwam op een ezel Jeruzalem binnen en de dominee komt in een mooi rijtuig getrokken door twee mooie paarden.” Waarop Lieftinck antwoordde: “Ten eerste ben ik Jezus niet. Ten tweede is Schaard geen Jeruzalem. Ten derde kon ik geen ezels krijgen, omdat ze daar tegenwoordig dorpsburgemeesters van maken.”
Kamerlid Lieftinck
In 1879 werd hij op 43-jarige leeftijd gekozen als liberaal lid van de Tweede Kamer. Dit zou hij tot zijn dood in 1917 blijven. Als dominee was hij al vrijzinnig, als politicus was hij een groot tegenstander van vermenging van religie en politiek.
Met zijn uiterlijk viel Lieftinck op tussen de andere Tweede Kamerleden. Ook typerend was zijn manier waarop hij de vergaderzaal binnen kwam. Hij duwde de klapdeuren niet open, maar met zijn vuist stompte hij de deuren open. Om met ferme pas naar zijn plek te lopen.
Als Kamerlid sprak Lieftinck niet vaak en meestal ook niet lang. Maar wanneer hij het woord kreeg, sprak hij met brede armgebaren, met zijn notitieblokje in de hand. Zijn zware, volle stem bulderde tot in de kleine hoekjes van de vergaderzaal, zijn gezicht steeds roder van opwinding. Vooral als de confessionele partijen naar zijn mening zeurden kon hij met diepe verachting spreken.
Een ander kenmerk van Lieftinck was zijn ongeduld. Waar veel andere Kamerleden tijdens lange vergaderingen rustig de krant zaten te lezen, was Lieftinck altijd onrustig. Steeds heen en weer lopend. Duurde een verhaal hem te lang, dan kon hij van zijn zitplaats schreeuwen dat het wel genoeg was en dat het tijd was om te stemmen. Zeker aan het eind van de middag: Lieftinck probeerde altijd de trein van 4:19 te halen zodat hij thuis kon eten.
De opponent: mr. Antonius van Baar
Zijn ongeduld botvierde Lieftinck graag op het Kamerlid mr. Antonius van Baar. Van Baar was een oude jurist met een staat van dienst als rechter en decennia lang Kamerlid. Oorspronkelijk was Van Baar liberaal maar hij was begin jaren ’70 overgestapt naar de conservatieve katholieken. Van Baar stond bekend als goudeerlijk en zeer vriendelijk en was daarom als mens geliefd onder de andere parlementsleden. Maar hij was een minder goed spreker. Daar kwam bij dat Van Baar de neiging had over zo’n beetje elk onderwerp het woord te willen voeren; of het nou over kinderarbeid, over de verbouwplannen van een klein haventje, over de belasting op suiker of over privileges van de koning ging.
Standaard begon zijn betoog dan met een uitgebreide verontschuldiging dat hij in deze kwestie ‘geen specialist’ was en een verzoek om ‘clementie’ hiervoor bij de overige Kamerleden. Dan volgde een, wat journalisten een “verschrikkelijke moordpartij van zinnen” noemden. Zijn zinnen waren zo lang en ingewikkeld, dat hij regelmatig halverwege een zin zelf de draad kwijt raakte. Om dan enkele seconden te pauzeren, driftig zoekend in zijn aantekeningen. En zo hakkelde, sukkelde en strompelde Van Baar door zijn eigen ingewikkelde teksten. Om vaak te eindigen met een gemoedelijke wenk of een vaderlijke raadgeving.
Plagerijen
Lieftinck zal de vele, eindeloze en moeizame betogen van Van Baar met ergernis hebben aangehoord. En daarom besloot Lieftinck samen met zijn ‘partner in crime’ Blussé de boel wat op te leuken, elke keer als Van Baar het woord nam. Een journalist schreef hierover:
Nauwelijks heeft de Voorzitter den naam van dezen afgevaardigde uit Eindhoven [Van Baar] genoemd, of de heer Lieftinck steekt de zaal over, om een vroolijk spel met hem te drijven. Soms gaat hij vlak naast den spreker staan, bij ieder zijner beweringen toestemmend met het hoofd knikkend, als vond hij ze volkomen juist; ook zinkt hij wel eens in zijn nabijheid op een der groene bankjes neêr, hem lachend aanziende, door een interruptie hem in verlegenheid brengend, terwijl hij hem midden in zijn redevoering een onverwachte vraag doet, waardoor hij aan het stotteren raakt; en niet zelden wordt hij, wanneer deze afgevaardigde in een zijner oude, vroolijke buyen is, hierin door den heer Blussé geholpen. Met hun beiden bassen zij de kleine figuur van den heer Van Baar met luid gebrom aan, brengen hem in het nauw, jagen hem in een oratorischen hoek, zoodat de spreker hals over kop naar het einde zijner redevoering tuimelt.
Overigens lijkt het erop dat Van Baar de plagerijen van Lieftinck en Blussé wel kon waarderen. Vaak lukte het hem om met een grapje te reageren, waar Lieftinck en Blussé hard om moesten lachen. En Van Baar had zijn eigen manier om wraak te nemen. Meerdere malen vroeg hij op vrijdagmiddag, op het moment dat zijn collega’s zich al klaarmaakten om naar het station te gaan om de trein naar huis te nemen, ineens een derde termijn of een extra stemming aan. Zijn medeparlementariërs moesten zijn hele betoog dan aanhoren, terwijl zij onrustig op hun bankjes schoven of zenuwachtig heen en weer begonnen te lopen.
Tikken en kuchen van Lieftinck
Ook na het overlijden van Van Baar in januari 1889 bleef Lieftinck actief tegen sprekers die te lang ‘bleven zeuren’. Gewoonlijk ging Lieftinck, wanneer hij vond dat een spreker saai werd, eerst opzichtig de krant lezen, voorzien van luid commentaar: “Hè?”, “Zo, zo”, “Bah!”. Hielp dat niet, dan zette Lieftinck zijn tweede middel in.
Wanneer een spreker de Kamer verveelt, dan klinkt daar plotseling boven het gegons van stemmen uit een fel en scherp tikken. Een onophoudelijk tikken, een irriteerend tikken. Soms staakt het even, maar als de spreker tòch doorgaat dan begint het tikken óók weer. De Kamer lacht. De Kamer weet wat het tikken beduidt. Het is het tikken van Lieftinck. De nestor zit dan met zijn penhouder tegen z’n tinnen inktkoker te tikken. Schel, kort, venijnig klinkt ‘t. ’t Is voor den spreker het sein dat ie op moet houden, dat ie gruwelijk vervelend is, dat ’t veel te lang duurt.
Ook kan er wat anders gebeuren. Want soms hoort men het tikken niet, maar dreunt er plots een vervaarlijke hoest door het parlement. Een stentor-kuch welke allen opschrikt als ’t schorre geluid van een geweldige misthoorn. De Kamer lacht. De Kamer weet wat ’t hoesten beduidt. Het is de kuch van Lieftinck. Een spreker die door zoo’n kuch onderbroken wordt, is gewaarschuwd. Hij snapt dat het tijd wordt om te eindigen. Een compliment is het nooit, om door het tikken of kuchen van Lieftinck tot de orde te worden geroepen. Want dàt is, zij het officieus.
En hielp het tikken of kuchen niet, dan ging Lieftinck luid geeuwen of hardop praten met parlementariërs in zijn omgeving. En bleef de spreker zelfs dan doorgaan, dan liep Lieftinck uiteindelijk naar voren om hardop te zeggen: “Zo is het genoeg, nu weten wij het wel!”
Zijn collega-Kamerleden keken niet meer op van Lieftincks getik, gekuch, gegeeuw of andere interrupties. Ze wisten: “Dit is Lieftinck.” En van binnen waren ze het volkomen met hem eens.
Lieftinck overleed in 1917, als nestor van de Tweede Kamer, na een ziekbed in Haarlem.
Nieuwsbrief
Wil je regelmatig debattips, anekdotes over historische debaters of debatten of ander debatnieuws ontvangen? Meld je dan aan voor mijn Nieuwsbrief.